De genezing van de schoonmoeder van Petrus

Mattheüs 8:14-17

Sommige wonderen die de Here Jezus deed waren heel opvallend: veranderen van water in wijn, lopen op het water, genezen van melaatsen, verlamden en blinden. Hier alleen maar de genezing van een vrouw die koorts had. Weliswaar "zware koorts" (Lucas 4:38), maar toch gewoon koorts. Wij zouden zeggen: ze had hoge koorts. Maar verder? Welke ziekte of infectie had ze opgelopen? Het wordt allemaal niet verteld. Er is wel gedacht aan malaria, maar ook dat weten wij niet zeker. Misschien waren de mensen wel bang dat de vrouw zou overlijden. We weten het allemaal niet. Het enige dat verteld wordt, is, dat het gaat om de schoonmoeder van Petrus. Petrus heeft zijn zieke schoonmoeder in huis. Was ze voor haar ziekte ook al bij hem in huis? Kon hij het goed vinden met zijn schoonmoeder? Wilde zijn vrouw haar moeder in huis opnemen en berustte Petrus erin of stond hij er ook achter dat zij in huis werd opgenomen? Waar was de schoonvader? Was hij al overleden of was hij in zijn eigen huis? Allemaal vragen, waarop wij het antwoord niet weten. In feite zijn deze vragen ook niet zo verschrikkelijk belangrijk.

 


Petrus was getrouwd

 

Duidelijk blijkt uit deze geschiedenis dat Petrus getrouwd was. In 1 Corinthe 9:5 lezen wij zelfs, dat zijn vrouw hem later vergezelde op zijn reizen. Terwijl Petrus in de Katholieke kerk gezien wordt als de eerste paus, iets dat in de Bijbel zelfs niet gesuggereerd wordt, moet men zich dan wel realiseren, dat deze "paus" getrouwd was en zelfs op zijn reizen zijn vrouw meenam. Petrus leefde beslist niet celibatair.

 

In het evangelie van Marcus wordt nadrukkelijk gezegd, dat de mensen met de Here Jezus over deze vrouw gesproken hebben. Zij hebben zowel wat aan de Heer over haar verteld als Hem vragen gesteld over haar. Misschien hebben zij Hem gevraagd of Hij haar kon helpen, of Hij iets voor haar kon doen, of Hij iets voor haar kon betekenen. Misschien hebben zij Hem de ziektegeschiedenis verteld. Misschien hebben zij Hem verteld wat voor een bijzondere vrouw zij was, of wat voor een gewone vrouw zij was. Wie zal zeggen wat de mensen allemaal over deze vrouw aan de Heiland verteld hebben. Belangrijk voor ons is niet zozeer wát zij vertelden, maar dat wij zien, dát zij met de Heer over haar spraken. Daaruit kunnen wij leren, dat ook wij met de Heer mogen praten over de noden van anderen. Wij zijn soms zo druk bezig met onze eigen noden, dat wij vergeten om ook nog met de Heer over de noden van anderen te praten.

 


De voorgeschiedenis

 

Mattheüs 8:5 vertelt ons, dat de Here Jezus in Kapernaüm was. Dat betekent, dat hij in Zijn eigen woonplaats was. Hier had de Heer Zelf ook een huis. Hier had Hij kort tevoren de knecht van de hoofdman genezen. Hier was Hij naar de synagoge geweest en hadden de mensen een bijzondere ervaring van en met Hem gehad.

 

"En zij kwamen te Kapernaüm en terstond op de sabbat ging Hij naar de synagoge en leerde. En zij stonden versteld over zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende, en niet als de schriftgeleerden.
En terstond was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij schreeuwde luid, zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus van Nazareth? Zijt Gij gekomen om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de heilige Gods. En Jezus bestrafte hem zeggende: Zwijg stil en ga uit van hem.
En de onreine geest deed hem stuiptrekken en ging onder groot geschreeuw van hem uit. En allen werden zeer verbaasd, zodat zij elkander vroegen, zeggende: Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag! Ook de onreine geesten geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen Hem!
En het gerucht van Hem drong terstond overal door in de gehele omgeving van Galilea.
En terstond, uit de synagoge, gingen zij in het huis van Simon en Andreas met Jakobus en Johannes." (Marcus 1:21-29)

 

De genezing van de schoonmoeder van Petrus vond dus plaats op een sabbat. Dit moet een heel bijzondere sabbat voor deze mensen zijn geworden. Eerst al de bijzondere toespraak van de Here Jezus in de synagoge gevolgd door de genezing van de bezetene en daarna de genezing van de schoonmoeder. In de morgen zal de Heer in de synagoge geweest zijn en in de middag was Hij in het huis van Petrus. 's Avonds was Hij weer aan het werk om vele anderen te genezen.

 

Met dat al geven deze verzen ons een bijzondere les. De Here Jezus gaat na het bezoek aan de synagoge naar huis, alsof dit gedeelte ons wil duidelijk maken, dat Hij - zoals het de gewoonte was bij de Joden - de boodschap uit de synagoge mee naar huis nam. Het wil zeggen, dat je de boodschap uit de synagoge meeneemt naar je gewone dagelijks leven. Zo nam de Heer Zijn krachtige boodschap uit de synagoge mee naar het huis van Petrus, opdat de kracht van God daar ook openbaar zou worden. Want juist in dat huis hadden ze Hem en Zijn woorden en daden zo hard nodig.

 


Jezus en de zieke vrouw

 

Achter elkaar worden een aantal opmerkelijke feiten genoemd. Het is de moeite waard om deze feiten op een rij te zetten en er wat beter naar te kijken.

 

  1. De Heer zag de vrouw. Hij zag haar liggen en Hij zag direct wat zij mankeerde. Hij zag dat zij koorts had.
  2. De Heer kwam naderbij, dat is: Hij ging dichtbij de zieke vrouw staan. Lucas (4:39) vertelt ons zelfs, dat Hij aan haar hoofdeinde ging staan. Dit spreekt van sympathie en bewogenheid. De Heer bleef niet op een afstand van de vrouw staan. Hij ging naar haar toe, alsof Hij alleen al door Zijn aanwezigheid haar wilde bemoedigen. In het Lucas' evangelie wordt duidelijk gemaakt, dat de Heer Zich ook over de vrouw gebogen heeft. Dit betekent, dat deze vrouw ook de Heer gezien moet hebben. Zij moet Hem recht in Zijn gezicht en recht in Zijn ogen gekeken hebben. Zij moet de uitstraling van Zijn gelaat goed gezien hebben. En het moet haar veel gezegd hebben.
  3. Hij vatte haar hand. Hij raakte haar aan. Hij pakte haar hand beet. Hij toonde haar, dat Hij bewogen met haar was. Zoals een vader en een moeder een klein verdrietig en zielig kind aanraken en in de warmte van hun hand hun liefde laten voelen, zo liet de Heer Zijn liefde voor deze vrouw voelen in de warme aanraking van Zijn hand. Zieken kunnen soms zo'n behoefte hebben om even door iemand aangeraakt te worden. De Heer deed het. Zo liet Hij haar merken, dat Hij naast haar stond en echt bewogen met haar was. Zij heeft de warme bewogenheid van Zijn hand ervaren. Het is opvallend om te zien hoe vaak in de Bijbel verteld wordt, dat de Here Jezus een zieke aanraakte. Hij raakte de melaatse aan en genas hem (Mattheüs 8:3). Hij raakte de blinden aan en zij konden weer zien (Mattheüs 9:29,30). Hij raakte de doven aan en zij konden weer horen (Marcus 7:33,35).
  4. Hij bestrafte de koorts, alsof deze een levend wezen was (Lucas 4:39). De Heer bestrafte de koorts, dat is de ziekte, omdat de ziekte niet een "geschenk" van God voor de mens is, maar omdat deze evenals allerlei andere kwalen en ellenden ons door de duivel gegeven worden. Ziekten krijg je niet van God, maar van de duivel. De Here Jezus zei niet, dat de mensen hun ziekten van God gekregen hadden en dat God er een bedoeling mee zou hebben, of dat het goed voor hen moest zijn. Ook zei Hij hen niet dat zij in hun lot moesten berusten. De Here Jezus protesteerde tegen het leed dat de mens trof en maakte duidelijk, dat zij ons door de duivel "geschonken" zijn. God stuurt ook geen aardbevingen, hongersnoden en andere rampen op ons af. Het is de duivel die de mens treitert door middel van ongevallen, ziekten en ellende. Zo toonde de Heer hier Zijn afkeer van de duivel zelf. De Heer openbaarde Zijn kracht. Zoals Hij Zijn kracht over de onreine geest openbaarde, toen Hij de storm en de zee bestrafte, zo toonde Hij nu Zijn kracht over de koorts en de ziekte. Alsof de koorts een ondeugend kind was, ja onze vijand is, zo nam de Heer de koorts onder handen en bestrafte de koorts. Het gevolg was, dat de koorts haar onmiddellijk verliet.
  5. Hij richtte haar op. Hij hielp haar overeind. De vrouw stond ook op. Tenslotte wordt verteld wat de vrouw deed: zij begon onmiddellijk de Heer en de andere aanwezigen te dienen. De vrouw heeft geen nadelige gevolgen van haar ziekte overgehouden, terwijl zij ook niet moe is als gevolg van de hoge koorts. Zij is helemaal genezen en ook de gevolgen van haar ziekte (zoals moeheid) zijn verdwenen. Er is door een aantal geleerden gezegd, dat wat hier gezegd wordt over het dienen van deze vrouw niet betrouwbaar is, omdat de Talmoed zegt, dat vrouwen niet aan tafel mochten bedienen. Er staat echter niet dat zij aan tafel bediende. Er staat dat zij de Heer en de anderen diende. Waaruit dit dienen bestaan heeft, wordt niet verteld.


Wat er daarna gebeurde

 

De Bijbel vertelt ons, dat er "s avonds nog vele genezingen plaats hadden. De mensen kwamen overal vandaan om genezing te zoeken bij de Heer. Dit toont hoe belangrijk gezondheid is voor een mens, terwijl het tevens toont, dat de Heer niet zegt, dat voor gelovigen hun gezondheid niet belangrijk zou zijn. Hij maakt duidelijk, dat ook voor gelovigen het heel belangrijk is om een gezond lichaam te hebben.

 

In de avond legde de Heer bij alle zieken afzonderlijk de handen op (Lucas 4:40). Dit toont hoe belangrijk de individuele mens, de individuele patiënt voor Hem is. Er vond geen groepssessie plaats met een massa genezingsbijeenkomst. Er waren individuele ontmoetingen van de Here Jezus met zieke mensen.

 


Een belangrijke les

 

De evangelist Mattheüs maakt duidelijk dat de profetische woorden van Jesaja 53:4 op dat moment, dus tijdens het leven van de Here Jezus - en dus niet aan het kruis! - in vervulling gegaan waren. Dit maakt duidelijk, dat hier in Jesaja 53:4 voor ons als Nieuw Testamentische christenen geen belofte gegeven wordt, dat wij allemaal genezing van ons lichaam mogen verwachten, op grond van het verzoenend sterven van de Here Jezus aan het kruis op Golgotha. Wat hier gebeurde was niet een zegen bij de eerste christenen, maar was een zegen voor het Joodse volk, toen het kruis zelfs nog niet in zicht was.

 


Jezus ging verder

 

"En vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten en Hij ging heen naar een eenzame plaats en bad aldaar. Maar Simon en die met hem waren, gingen Hem achterna, en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoeken U. En Hij zei tot hen: Laten wij elders heengaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. En Hij ging prediken in hun synagogen in geheel Galilea, en de boze geesten dreef Hij uit" (Marcus 1:35-39).

 

Hier worden drie karakteristieken van de Heer gegeven:

 

  1. Hij is een biddende Heiland. Dat is Hij nu ook voor ons in de hemel, zoals 1 Johannes 2:2 ons vertelt.
  2. Hij is een predikende Heiland. Hij kwam niet om verhaaltjes te vertellen of om mensen met "drama" bezig te houden. Ook bezorgde Hij Zijn luisteraars niet de één of andere "kick". Hij kwam om te prediken. Hij was gekomen om de machtige boodschap van God te verkondigen.
  3. Hij is een genezende Heiland. Hij was gekomen om de machten van de duivel te verbreken, ook waar deze machten zich openbaarden in allerlei zieken.

In onze tijd gaat Jezus niet op aarde rond om te prediken of om zieken te genezen. Het prediken heeft Hij aan Zijn dienstknechten opgedragen. En zieken genezen? Wij mogen voor hen bidden. Ja, wij moeten voor hen bidden. Wij hebben echter niet de autoriteit gekregen om nu ook zieken te kunnen genezen. Dat zal eenmaal in het komende vrederijk weer geschieden. Het wachten is op die tijd.

 

In onze tijd zullen wij ons moeten realiseren, dat de ergste ziekte in je ziel zit. Er is geen mens die ons van deze ziekte kan bevrijden, omdat het gaat om een zonde tegen God Zelf. Maar de Here Jezus kan en wil je bevrijden van de nood en de ellende, de verlorenheid van je ziel. Ieder die in Hem gelooft, schenkt Hij vergeving van zonde, verzoent Hij met God de Vader en geeft Hij het eeuwige leven. Daarvoor stierf Hij aan het kruis op Golgotha!

 

Jezus zei: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie Mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven" (Johannes 5:24).