De Turkse president Erdoğan sprak op 1 oktober 2020 het Turkse parlement toe in het kader van de opening van het politieke jaar. Hij gebruikte dit moment om provocatieve uitspraken te doen waarmee de spanningen tussen Turkije en Israel opnieuw aan het licht kwamen. Hij claimde dat Jeruzalem een Turkse stad behoort te zijn.

Erdoğan maakte deze claim op basis van de Ottomaanse heerschappij over de stad, van 1516 tot 1917. Hij refereerde aan de muren die gebouwd werden door sultan Suleiman .

Volgens Erdoğan is de Palestijnse zaak ook een Turkse zaak. Hij noemt de situatie een open wond en doet er alles aan om de banden tussen Turkije en de Palestijnse Autoriteit te versterken. Zo steunt hij Abbas in zijn tegenstand tegen de normalisatie met Israel.

Hij zei al eerder dat Jeruzalem een ‘rode lijn’ is voor Turkije, en dat hij niet zou rusten totdat de Palestijnen vrij zouden zijn van de ‘bezetting’. Ook bekritiseert hij regelmatig de Israelische overheid voor het ‘verjoodsen’ van de stad. Volgens Erdoğan hebben de Palestijnen er al duizenden jaren gewoond en verdienen zij de steun van Ankara in hun strijd tegen Israel. Ook wees hij de vredesdeal van Trump af, en was Turkije uiterst kritisch op de Abraham-akkoorden tussen Israel, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein. Hij zei dat het een verraad van de islamitische gemeenschap was, en hij dreigde de banden met de VAE te verbreken.