Alles in ons leven is op het ogenblik anders. Anders door de uitbraak van het Coronavirus. De hele wereld is ontwricht. Wie de berichten van specialisten op TV hoort en ziet, wie de gevolgen van het Coronavirus in China en Italië ziet, slaat de angst om het hart. Wie hoort wat de gevolgen zijn van 4 of 6 weken beademing realiseert zich hoe gevaarlijk dit virus is.
Als ik uit het raam kijk, zie ik iedere dag een groot aantal bussen voorbij rijden. Ze zijn bijna allemaal helemaal leeg. Er zijn mensen die er laconiek mee omgaan, terwijl anderen echt bang zijn. Er zijn voorgangers die zeggen dat christenen niet bang hoeven zijn omdat in Psalm 91 staat:
„3 Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest,
4 hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig schild.
5 De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt,
6 noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag."
Er zijn anderen die zeggen dat dit Corona virus een teken van de eindtijd is. Zij citeren dan Mattheus 24:7 waar in de Herziene Statenvertaling gesproken wordt over besmettelijke ziekten: „Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen." De Nieuwe Luther Bijbel spreekt over ‘pestziekten'.
In de eindtijd zullen er inderdaad ook afschuwelijke ziekten zijn. Niemand kan echter met gezag zeggen dat het huidige Coronavirus echt de eindtijd inluidt.
Wat leert de geschiedenis ons?
Soms zijn er ineens angstige tijden. Sommige ouderen zullen in deze dagen terugdenken aan de tijd van de Tweede Wereldoorlog. Anderen roepen de tijd van de pest op in hun herinnering. Weer anderen denken aan het Ebolah virus, of aan de Mexicaanse griep, aanvankelijk ook wel varkensgriep genoemd. Het was een griepvirus dat in 2009 een pandemie veroorzaakte. In Nederland raakten uiteindelijk bijna 1500 mensen besmet. 54 van hen overleefden het niet. In Azië trad in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw de Hongkonggriep en de Aziatische griep op. Het virus begon, de naam zegt het al, als eerste in Hongkong. Helemaal zeker is het niet, maar volgens schattingen kwam een miljoen mensen om.
De Spaanse griep ging aan de Hongkonggriep en de Aziatische griep vooraf. De naam is wat verwarrend. De griep ontstond namelijk niet in Spanje, maar in de Verenigde Staten. Toch is de griep naar Spanje vernoemd, omdat de Spaanse kranten als eerste over de verspreiding van de ziekte berichtten. De griep verspreidde zich aan het eind van de Eerste Wereldoorlog en Spanje was als neutraal land niet zo druk met berichtgeving over de oorlog. Het werd de dodelijkste grieppandemie ooit. Tussen de 50 en 100 miljoen mensen overleefden het niet. In Nederland eiste de pandemie naar schatting 30 duizend levens.
En dan hebben we ook nog de pest gehad. De pest is een infectieziekte die van de 14e tot en met de 19e eeuw in Europa veelvuldig, bij vlagen epidemisch en zelfs pandemisch voorkwam en enorme aantallen slachtoffers maakte. De ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis, bij sommigen ook bekend als pestbacil. De meest voorkomende vormen van de pest zijn builenpest en longpest. Men schat dat door de Zwarte Dood van 1347-1351 een derde deel van alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen, het leven liet.
Wij weten allen hoe het Coronavirus ons treft. Kijken wij naar andere landen, dan zijn wij ons bewust dat het nog veel erger kan. Een aantal landen is helemaal ‘op slot'. Ik denk aan Spanje, waar alle hotels over een paar dagen helemaal gesloten moeten zijn. Zelfs de campings moeten gesloten worden. De betreffende mensen moeten allemaal ‘terug naar huis'.
Waarom vertel ik dit?
Het is zo makkelijk om als christen de Corona uitbraak een ‘teken van de eindtijd' te noemen. Er zijn eerdere virussen geweest die veel meer een teken van de eindtijd hadden kunnen zijn, maar het niet waren. Is het Coronavirus het nu ineens wel? Er is uiteindelijk geen enkele reden om dit aan te nemen.
Is alleen besmetting met het Coronavirus nog belangrijk? Dat lijkt het wel, maar is natuurlijk niet waar. Als je kanker hebt, maak je je meer zorgen dan menig Corona patiënt. Zo ook als je een longziekte hebt of een gebroken heup. Of lijdt aan Alzheimer. Of als je een immuunziekte hebt, of als je kind in een andere ver land zit en niet terug kan naar huis. Dan heb je ook je zorgen en verdriet. Dan heb je ook pijn in je hart.
Het is heel mooi dat allen die in de zorg werken nu een hart onder de riem krijgen. Zij moeten weten: wij vergeten jullie niet en zijn jullie dankbaar. Maar ook alle patiënten, zowel van het Coronavirus als van andere ziekten moeten weten: „Wij vergeten jullie niet. Dan denk ik in het bijzonder aan de zieken uit ons midden. Juist zij moeten weten: Jullie zijn niet alleen. Wij vergeten jullie niet. Wij mogen jullie niet opzoeken. Maar wij bidden wel voor jullie. Wij vragen God jullie nu te geven wat je het hardst nodig is. Wat dat is verschilt bij de verschillende zieken. Maar troost u: God weet wat je het best nodig hebt.
Ik ga niet met u kijken naar de vraag of het Corona virus ons iets speciaals te zeggen heeft. Dat weten wij gewoon niet. Ik ga daarom gewoon met u naar de Bijbel en wil samen met u kijken naar enkele hoogtepunten uit het boek Exodus. Ik ga met u kijken wat de Bijbel ons zegt in deze periode van het Coronavirus.
Het boek Exodus beschrijft de uittocht van het volk Israël uit Egypte en het contact tussen God en Zijn volk in de Sinaï woestijn. Hoewel het in dit Bijbelboek niet gaat over christenen en de kerk, maar over het volk Israël kunnen wij uit dit boek veel leren voor ons als christelijke gelovigen.
De eerste tekst waarnaar ik u wil wijzen is Exodus 6:11
‘Komen'
Het volgende lied werd gespeeld en gezongen om werkers en patiënten te bemoedigen: You'll Never Walk Alone Gerry & the Pacemakers
Ik heb het voor u vertaald:
Als je door een storm loopt Hou je hoofd dan omhoog En wees niet bang in het donker Aan het einde van een storm is er een gouden lucht En het zoete zilveren lied van een leeuwerik
Loop door in de wind - Loop door in de regen
Hoewel je dromen worden uitgeworpen en opgeblazen Loop door, loop door
Met hoop in je hart Zal je nooit alleen lopen Je staat nooit alleen - Loop door, loop door
Met hoop in je hart Zal je nooit alleen lopen
Je gaat nooit alleen - You never walk alone Bron: LyricFind
Veel mensen houden zich vast aan dit lied. Zeker in deze tijd van het Coronavirus. Ik begrijp dat velen zich vastklampen aan de hoopgevende boodschap dit in dit lied weerklinkt. Maar de vraag aan al die mensen is: „Wie is er dan bij je? Wie is er groot genoeg om je angst weg te nemen en je echte hoop te schenken? Wie gaat er met je mee op de weg die je moet gaan?"
Hier komt de gelovige in beeld. Sterker nog: hier komt de God van de gelovige in beeld. Deuteronomium 33:27 zegt: „Van oudsher is God een schuilplaats, zijn armen dragen u voor eeuwig. Hij dreef uw vijand op de vlucht en droeg u op: ‘Vernietig hem!'" en Jozua 1:9 „Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij.'
(NBG: „Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de HERE, uw God, is met u, overal waar gij gaat.")
De eerste tekst: Exodus 6:11 ‘Ga naar de farao, de koning van Egypte, en zeg hem dat hij de Israëlieten uit zijn land moet laten vertrekken.' Letterlijk vertaald: Exodus 6:11 kom!, spreek tot Farao, Egyptes koning, en heenzenden zal hij de zonen Israëls uit zijn land. Rabbijn Onderwijzer: Exodus 6:11 Kom, spreek tot Phar'o, den koning van Egypte, dat hij de kinderen Israëls late heentrekken uit zijn land. Ga betekent: Ik stuur je op pad. Ga maar, Kom betekent hier niet „kom en dan ga Ik met je mee..." Het betekent dat God zegt: „Ik Zelf ga naar Egypte en jij mag met mij meegaan. Zo gaan wij dan samen. Kom, ga maar met Mij mee."
Mozes zou nooit alleen gaan naar de farao. God zou altijd bij hem zijn. Dit is een zekerheid die voor iedere gelovige geldt. God zal altijd bij je zijn. Ook bij tijden van ziekte. Niet alleen in verband met Corona. Het geldt in verband met elke ziekte of tegenslag, elke teleurstelling en alle pijn.
Eenzelfde opmerking komen wij later bij de Heer Jezus tegen als Hij zegt: „28 Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. 29 Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, 30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht.' (Mattheus 11:28-30 NBV)
„Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; 29 neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; 30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Mattheus 11:28-30 NBG)
Johannes 1:46/47 (NBG): „En Natanael zei tot hem: Kan uit Nazaret iets goeds komen? Filippus zei tot hem: Kom en zie.
Wat moeten wij zien? Filippus gaat in op de vraag van Nathanaël over ‘het goede'. Het gaat over de vraag of Jezus ‘het goede is' en ‘het goede schenkt'. Wat is dat goede? Hij is de weg die je relatie met God de Vader kan herstellen: „Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij." (Johannes 14:6). En: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven." (Johannes 5:24)
Zie ook:
Johannes 6:40 (NBG): Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Johannes 10:28 en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven.
De tweede tekst waarnaar ik wil verwijzen is Exodus 14:5
De antisemiet kreeg spijt
5 Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het volk gevlucht was, kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken!' zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.' 6 De farao liet zijn strijdwagen inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk. 7 Hij nam de zeshonderd beste wagens van Egypte mee, en ook alle andere, stuk voor stuk bemand met officieren. 8 De HEER zorgde ervoor dat de farao, de koning van Egypte, onverzettelijk bleef, zodat hij de achtervolging van de Israëlieten inzette, die onbevreesd vertrokken waren. 9 (9-10) De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot, waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon. Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de HEER luidkeels om hulp. (Exodus 14:5-9)
Letterlijke vertaling: „Ze dóen zo, 5 en gemeld wordt aan de koning van Egypte dat de gemeente gevlucht is; dan verandert het hart van Farao en zijn dienaars tegenover de gemeente en zeggen ze: wat hebben we eigenlijk gedáán, dat we Israël heengezonden hebben uit onze dienst!"
Farao was in zekere zin een uitgesproken antisemiet; een echte jodenhater. Joden mochten in zijn land alleen blijven leven als zij met hun arbeid het land dienden. Wie gevaarlijk leek in zijn ogen kon rekenen op een harde behandeling.
Onder leiding van Mozes en gestuurd door de hand van God kon het volk Israël het land verlaten. De Egyptenaren wilden zelfs dat de Israëlieten weggingen. Al snel moeten zij tot de ontdekking gekomen zijn, dat zij hierdoor hun eigen land schade toebrachten. Want wie ging het werk dat de Israëlieten eerst deden nu overnemen?
Het land kwam stil te liggen. De economie werd schade toegebracht. Er kwam een duidelijke economische recessie. Het gevolg was dat Farao in blinde woede zijn leger achter het volk Israël aan zond. Hij zag de hand van God niet meer, terwijl hij die eerder zo duidelijk had leren kennen. Hij bande God weg uit zijn gedachten. Hij kende alleen nog maar haat, economische belangen en emoties.
Hij en zijn officieren konden niet helder meer denken. Zij waren in verwarring gebracht. Dat is een uitdrukking die wij vaker in de Bijbel tegen komen. Als het volk Israël stond tegenover een gevaarlijke vijand, bracht God het leger van die vijand in verwarring. Zo'n verwarring zien wij ook in onze dagen als mensen door de gebeurtenissen rond het Corona virus niet helder meer kunnen denken en vergeten dat er ook nog een God is.
Terwijl het volk Israël gered werd door de Rietzee, ook wel Schelfzee genoemd, kwam het leger van farao door diezelfde zee juist ten onder.
Israël kwam van de ene beproeving in de andere; van de ene aanval op het volk in de andere. Want nu kwam het leger van de Amalekieten achter hen aan. Het volk had net de volgende vraag gesteld: „7 Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?' 8 In Refidim werd Israël aangevallen door de Amalekieten." (Exodus 17:7,8)
Wat een beschamende vraag heeft het volk gesteld: „Is God nu wel of niet in ons midden?" Een vraag die u misschien ook weleens gesteld hebt. Nu gaat God duidelijk maken dat Hij altijd in hun midden zal zijn. Hij zegt: „Bouw maar een heiligdom voor Mij dan kunnen jullie altijd zien dat Ik bij jullie ben.”
Het is vreemd, dat God niet boos geworden is na die beschamende vraag van het volk. Hij begreep hoe zij tot deze vraag hadden kunnen komen. Het volk was angstig geworden. Eerst zat farao achter hen aan om hen te verdelgen en zat Amalek achter hen aan, ook om hen te verdelgen. En ja, toen de nood het hoogst was, was de redding nabij. Toen zei God: „Ga nu maar een huis voor Mij bouwen."
De derde tekst waarop ik wil wijzen: Exodus 15:17
God heeft Zijn huis midden in het tentenkamp van het volk
Exodus 15:17 Gij brengt hen en plant hen op de berg die uw erfdeel is; de plaats die Gij, HERE, tot uw woning gemaakt hebt; het heiligdom, Here, door uw hand gesticht. Leviticus 15:31 Zo zult gij de Israelieten zuiveren van hun onreinheid, opdat zij niet in hun onreinheid sterven, wanneer ze mijn woning, die in hun midden is, zouden verontreinigen.
Het blijkt, dat de tabernakel niet opgericht moest worden ten behoeve van het volk, maar ten behoeve van God. God had dit aardse heiligdom nodig. Duidelijk zegt de Bijbel, dat het voor Hem gemaakt moest worden. Was het niet genoeg geweest als God alleen gezegd had dat Hij in de harten van de mensen wilde wonen? Blijkbaar niet!
De tabernakel moest de plaats zijn waar God in het midden van Zijn volk wilde wonen. Daardoor kon het ook de plaats zijn waar de offers gebracht konden worden ‘voor het aangezicht van God'. Hier konden zij in hun eigen midden voor God verschijnen en met Hem verzoend worden. God was niet ver weg. Hij was heel dichtbij. Hij was als het ware hun ‘Buurman'.
Exodus 25:8 En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen. HSV: „En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen." Dayan R. Evers vertaalt: „Maak Mij een heiligdom, zodat Ik in jullie hart kan wonen."
Exodus 29:45 Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en Ik zal hun tot een God zijn. 43 Daar zal ik de Israëlieten ontmoeten en die plaats zal door mijn aanwezigheid worden geheiligd. 44 Ik zal de ontmoetingstent en het altaar heiligen, evenals Aäron en zijn zonen, zodat ze mij als priester kunnen dienen. 45 Ik zal te midden van de Israëlieten wonen, en ik zal hun God zijn. 46 En zij zullen inzien dat ik, de HEER, hun God ben, die hen uit Egypte bevrijd heeft om in hun midden te wonen. Ik ben de HEER, hun God.
Er zijn twee Hebreeuwse woorden die voor de tabernakel gebruikt worden: mikdasj en misjkan.
Misjkan is het tweede woord dat gebruikt wordt. Het betekent ‘plaats van inwoning, woning van de heerlijkheid van God'. Het vertelt dat God met Zijn heerlijkheid temidden van Zijn volk woonde. Hij was daar aanwezig. Hij was bij hen.
Mikdasj is het eerste woord dat gebruikt wordt. Het verwijst naar een plaats van waaruit Gods heiligheid over het volk uitstraalt. Het maakt duidelijk dat Gods heiligheid en heerlijkheid uit de tabernakel naar het volk uitstromen, die het op hun beurt weer aan de wereld moeten doorgeven.
De aanwezigheid van Gods Geest, de Shekinah, was een herinnering aan wat op de berg gebeurd was: 15 Terwijl Mozes de berg op ging, werd deze overdekt door een wolk: 16 de majesteit van de HEER rustte op de Sinai. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag riep de HEER Mozes vanuit de wolk. 17 En terwijl de Israëlieten de majesteit van de HEER zagen, als een laaiend vuur op de top van de berg, 18 ging Mozes de wolk binnen en klom hij verder omhoog. Veertig dagen en veertig nachten bleef hij op de berg. (Exodus 24:15-18)
Nu ziet het volk hiervan een afspiegeling: 34 Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de HEER. 35 Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de HEER vulde de tabernakel. 36 Zolang hun tocht duurde, trokken de Israëlieten pas verder wanneer de wolk zich van de tabernakel verhief. 37 Wanneer de wolk niet opsteeg, trokken ze niet verder; ze wachtten tot de wolk weer opsteeg. 38 Zolang hun tocht duurde, rustte overdag de wolk van de HEER op de tabernakel, ‘s nachts verscheen er een vuur in, dat voor alle Israëlieten zichtbaar was. (Exodus 40:34-38)
Rabbijn Dayan Evers tekende hierbij aan dat deze verzen uit hoofdstuk 40 verwijzen naar de gebeurtenissen uit hoofdstuk 24. Hij schrijft: „De Woning was bedoeld als een reizende berg Sinaï waar doorlopend Goddelijke inspiratie was.
De laatste tekst waarop ik wil wijzen is Exodus 25:1,2
God wilde wonen in het midden van Zijn volk.
Hoe moest dat betaald worden? „1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Vraag de Israëlieten mij geschenken te geven; neem van ieder die daartoe bereid is een bijdrage in ontvangst." (Exodus 25:1)
Rabbijn Onderwijzer: „1 Hierop sprak de Eeuwige tot Mozes als volgt: 2 Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij voor Mij een heffing zullen nemen; van iedereen, wiens hart hem aanspoort, zult gij Mijne heffing aannemen."
De heffing die zij nog moesten geven was al van God. Het was geen belasting. Het was een vrijwillige gift. Iedereen moest in zijn hart kijken en zich afvragen hoe groot zijn bijdrage moest zijn, hoe groot de heffing in Gods ogen zou zijn. De heffing was bedoeld voor de bouw van de tabernakel.
Wij hebben ook een tabernakel die verder gebouwd moet worden en waarvoor geld gegeven dient te worden: de gemeente. Maar ook: het heiligdom in ons hart. 1. Het begint met het geven van je hart aan God. 2. Dan vertelt je hart je hoeveel geld je aan God mag geven.
Slot
Hebt u angst voor het Coronavirus? Velen om ons heen hebben angst, misschien hebt u het ook. Stap over uw angst heen en kijk omhoog. Bent u een gelovige? Dan is God heel dicht bij u; in uw hart. Als dat zo is, wat zal je je dan nog zorgen maken?
Vraag: Waar is God nu?
Heeft God ook uw hart gekozen als een tabernakel om in te wonen en dus: om dicht bij u te zijn? Laat het volgende lied dan tot uw hart spreken:
Ga met God en Hij zal met je zijn
jou nabij op al je wegen
met Zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn
bij gevaar, in bange tijden
over jou Zijn vleugels spreiden
Ga met God en Hij zal met je zijn
Ga met God en Hij zal met je zijn
tot wij weer elkaar ontmoeten
in Zijn naam elkaar begroeten
Ga met God en Hij zal met je zijn