"Welzalig het volk dat de jubelroep kent,
zij wandelen, HERE, in het licht van Uw aanschijn;
in Uw Naam juichen zij de ganse dag,
en door Uw gerechtigheid worden zij verhoogd."
(Psalm 89:16,17)
In onze vertaling staat, dat het volk, dat "de jubelroep" kent, welzalig is. De vraag is, wat met "de jubelroep" bedoeld wordt. De Statenvertaling vertaalt dit vers anders en zegt: "Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE!" Uit de Statenvertaling blijkt niet, dat je geprezen wordt, als je maar goed kunt jubelen.
De jubelroep
De uitdrukking die in onze Nieuwe Vertaling staat - "de jubelroep" - is eigenlijk misleidend en verkeerd. Het woord "jubelroep" is namelijk de vertaling van het Hebreeuwse woord "teroeah", dat verwijst naar de klank van de jofaar! De sjofaar is het Hebreeuwse woord voor de ramshoorn. De ramshoorn herinnert in de Bijbel aan Abraham, die zijn zoon Izaak op het altaar gelegd had, waarna er een ram was die in de plaats van Izaak op het altaar geofferd werd. De ramshoorn herinnert daardoor steeds aan het plaatsvervangende offer. Zo verbindt de ramshoorn het offer van Izaak met het offer van Jezus Christus. Op Golgotha nam de Here Jezus de plaats in van de schuldige en verloren zondaar.
De woorden teroeah en sjofaar zijn speciale Hebreeuws woorden in de Bijbel. Wie kennen beter de betekenis van de Hebreeuwse woorden, dan de rabbijnen? Daarom citeren wij enkele rabbijnen, die ons uitleggen, wat hier bedoeld wordt.
Rabbi A.J. Rosenberg (in Psalms - The Judaica Press) vertaalt: "Gelukkig [of: fortuinlijk] is het volk dat het signaal van (of: het blazen op) de sjofaar kent." Deze mensen weten dat en hoe zij hun stem moeten verheffen, om God te loven en te prijzen voor al Zijn machtige daden en voor de vele wonderen die Hij hen geschonken heeft.
Rabbi Dr. A. Cohen (in Soncino Books of the Bible) vertaalt dit vers als volgt: "Gelukkig is het volk dat de blijde (uit)roep kent." Hij wijst er op, dat de teroeah van de sjofaar klinkt als iemand tot koning uitgeroepen werd en dat hij gebruikt werd voor de blijde uitroepen als de pelgrims op de Bijbelse feesten naar Jeruzalem kwamen.
Bij het hier genoemde koningschap kan gedacht worden aan de woorden van Bileam: "Men schouwt geen onheil in Jakob, en ziet geen rampspoed in Israël. De HERE, zijn God, is met hem, en gejubel over de Koning [dat is: de komende Messias] is bij hem." (Numeri 23:21) Het woord "gejubel" in dit vers is opnieuw de vertaling van teroeah, de klank van de sjofaar! Dit vers maakt duidelijk, dat de klank van de sjofaar ten diepste zijn geheim openbaart voor wie weet, dat de sjofaar zal klinken als de Messias koning wordt!
Voor de christen is dit ook waar: hij die weet, dat Jezus wederkomt om zowel Zijn Gemeente in de hemelse heerlijkheid te brengen alsook om Koning te worden op aarde, is dus op de hoogte van de
klank van de toekomstige sjofaar. Wie naar die tijd uitkijkt en er naar verlangt, is een gelukkig mens!
De apostel Paulus noemt dit zo: "De Here Zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin (dat is: een sjofaar) Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die
in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan." (1 Thessalonicenzen 4:16)
"Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de
doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden." (1 Corinthe 15:51,52)
Rabbi Samson Raphael Hirsch in The Psalms vertaalt: "Daarom gaat het volk dat (echt) de roep van de Teroeah kent, voorwaarts." De betekenis hiervan is dat de mensen die op de hoogte zijn van Gods regels (de wet) en Gods wil en dat aan God gehoorzaam wil zijn, steeds voorwaarts zal gaan en zo het heil zal bereiken.
Rabbi Avrohom Chaim Feuer in Tehillim (Mesorah Publications) vertaalt dit vers als volgt: "Geprezen is het volk dat de teroeah kent." In deze vertaling blijft het Hebreeuwse woord "teroeah" onvertaald.
Wat wordt ons hier verteld?
In de voorgaande verzen is al gesproken over Gods liefde voor David. Nu wordt gesproken over Gods zorg voor het gehele volk.
Het teroeah signaal van de sjofaar was het symbool van de overwinning in de strijd.
Eerst bliezen de soldaten het schrik aanjagende onderbroken teroeah signaal om de vijand te intimideren, dus om hem bang te maken. Daarna bliezen zij het teroeah signaal als het geluid van de
overwinning.
Het Nieuwe Testament kent deze gedachte ook. "Immers, indien de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?" (1 Corinthe 14:8)
De teroeah klank heeft voor de Israëlieten steeds een geestelijke betekenis gehad. Zij beleven en beleefden dit als volgt:
Op Rosh Hashana (Nieuwjaarsdag) blazen de Israëlieten op de sjofaar om iets geruststellends aan God mee te delen en als inspiratiebron en inleiding van hun nieuwjaars gebeden. Als God nu de
teroeah hoort en het berouw van de Joden ziet, zo zeggen zij, staat Hij op van Zijn ene troon, die het beeld van gerechtigheid en oordeel is en gaat Hij naar Zijn andere troon, die het beeld van
genade en barmhartigheid is, en gaat Hij op deze troon zitten. Dit doet Hij, omdat Hij vervuld is van barmhartigheid.
Let er op, dat dit Psalmvers niet zegt, dat gezegend is wie de teroeah hoort, maar dat gezegend is wie de teroeah kent. Dit maakt duidelijk, dat het beeld van de strijd, de klank van de teroeah, een beeld is voor het geestelijk leven. Het gaat niet alleen om het horen van de sjofaar op Nieuwjaarsdag; het gaat om het kennen van de sjofaar - elke dag van het leven.
Wij moeten weten dat het leven een strijd is. Het is echter niet alleen een strijd tegen vijanden van buitenaf, tegen satan en zijn demonen; het is ook een strijd tegen vijanden die van binnenuit komen; vijanden in ons eigen hart. Het geloofsleven is een strijd tegen je eigen karakter, tegen zonden die uit je eigen natuur en je eigen verlangens en hartstochten voortkomen. Het gaat om een niet toegeven aan je eigen natuur, het gaat om een correctie van je eigen leven, opdat je openbaar wordt als een dienaar van God. Daarom moet er berouw, inkeer, omkeer, bekering in ons leven zijn. Wij moeten in ons eigen leven weten van de afkeer van de zonde en de toekeer tot God en het richten op het dienen van God in reinheid en oprechtheid.
De zegen die nu volgt
De mensen die deze klank kennen vervolgen nu hun weg in het licht van Gods gelaat, dat spreekt van Gods rust, steun, goedkeuring en aanmoediging. De mens die geestelijk gewekt is door de klanken van de teroeah, die dus een geestelijke verandering in zijn leven meegemaakt heeft, merkt nu, dat Zijn levenspad van Godswege verlicht wordt, waardoor hij behoed wordt voor struikelen en vallen. Zij zijn echter geen mensen die geen strijd, zorg of verdriet kennen. Ja, die kennen zij ook. Maar zij horen in hun gedachten altijd weer de klank van de sjofaar, de teroeah klank, die hen voorhoudt, dat het leven een strijd is, maar dat wij niet moeten gaan voor de nederlaag, maar juist voor de overwinning. Wij moeten de vijand in ons hart in verwarring en vertwijfeling brengen. Doet u dat?
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot zonde oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot depressie oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot moedeloosheid oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot een leven in de nederlaag oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot verdriet oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot een leven vol teleurstelling oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot uitzichtloosheid oproept.
Er zijn mensen die last hebben van een vijand die tot een leven zonder hoop, toekomst en uitzicht oproept.
Er zijn zoveel mensen die last hebben van de een of andere vijand. Eigenlijk hebben wij op zijn tijd allemaal last van de een of andere vijand. Wat doen we er aan? Berusten wij in "ons lot"? Laten wij het hoofd maar zakken en de schouders maar hangen? Blijven wij huilen? Stoppen wij de oren dicht voor het roepen van God? Gaan de luiken dicht en kijken wij alleen nog naar ons eigen verdriet, onze pijn, onze teleurstelling, onze nood en onze verschrikkelijk grote problemen?
Als wij dat doen, zien wij ook Gods liefdevolle gelaat niet meer. Dan kan God ons niet meer bereiken. Dan zien wij Zijn licht niet meer. Dan horen wij Zijn stem niet meer. Dan kan Zijn liefde niet meer ons hart binnendringen. DAN ZIJN WIJ IN FEITE GEESTELIJKE ZELFMOORDENAARS. God kan en wil ons helpen, maar wij laten ons dan niet helpen. Wij hebben dan meer oog voor onze nood, ons probleem en ons verdriet, dan voor de liefde en het licht van God. Wij geven dan toe aan de stem van ons hart in plaats van te luisteren naar de roep van Gods sjofaar. Het verdrietige is, dat allerlei hulpverleners, psychologen en RIAGGs ons soms (niet altijd) steunen in het toegeven aan ons verdriet en het kiezen van de weg die ons de minste inspanning geeft. Zo kunnen deze mensen zelfs haaks komen te staan op de hand die God naar ons uitsteekt. God wil Zijn kinderen helpen, niet door hen in hun verdriet te laten modderen, maar door hen een hogere weg te wijzen.
De woorden die hier gebruikt worden, zijn de woorden die herinneren aan de woorden van de zegen die de priesters mogen uitspreken: de Heer laat Zijn gezicht over jullie stralen en Hij geeft jullie genade (Numeri 6:25). Zoals mensen in het gewone leven hun weg kunnen gaan omdat de zon licht geeft en zij zien waar zij gaan en staan, zo kunnen gelovigen hun weg vervolgen, omdat God als een zon is en hun pad verlicht. Nu struikelen en vallen zij niet.
Kent u de klank van de sjofaar?
"Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." (1 Corinthe 15:57) Staan wij in deze overwinning? Maken wij gebruik van wat de Here Jezus ons hierin gegeven heeft?